julien-banner

après un rêve ou avant le cauchemar

Julien Beaucourt (1985, Clèrmont-Ferrand/FR) is een schilder. Een ras-schilder.
Meteen toen we voor het eerst spraken over zijn project bij HET PLAFOND stond voor hem vast: “Ik wil het héle plafond beschilderen!” Ga d’r maar aan staan: bijna 25 m2!
Beaucourt-de-schilder was ons opgevallen bij een tentoonstelling, najaar 2014, bij Galerie Hommes in Rotterdam-Charlois. Daar toonde hij grote schilderingen van bloemen, in forse streken neergezet. Niet van dat benauwde – en toch heel trefzeker!
Het werk deed denken aan de late waterlelies van Claude Monet: enorme oppervlakken, overdekt met enorme bloemen – van dichtbij niet meer dan vegen kleur, maar vanaf een afstand onmiskenbaar bonte ‘bloemen’, als het ware drijvend op de ondergrond, meer egaal van kleur.
Geknipt voor HET PLAFOND! Beaucourt zelf was ook meteen enthousiast voor het idee. Wat gebeurt er als je Beaucourt’s bloemen niet meer recht vóór je ziet, maar boven je hoofd?

Julien Beaucourt – kunstenaar

Julien Beaucourt (1985, Clèrmont-Ferrand/FR) studeerde aan de ‘École Supérieure d’Art de Clermont Communauté (ESACC); daar haalde hij in 2009 zijn Master of Art. Daarna reist hij de wereld rond, en werkt hij als assistent voor andere kunstenaars, onder andere voor Anselm Kiefer, en daarna een hele tijd voor Tatiana Trouvé in Parijs. Daar heeft hij ook een eigen atelier. In 2013 komt hij naar Rotterdam, als assistent van Wieki Somers. ’s Avonds schildert hij. Hier is hij kat in vreemd pakhuis: hij kent aanvankelijk niemand, niemand kent hem. Hij wordt opgevangen door de mensen van Stichting NAC: Nieuwe Ateliers Charlois. Via hen krijgt hij een jaren ‘50 appartement om te wonen en werken.
Vóór Beaucourt hierheen kwam, heeft hij alle werk uit zijn Parijse atelier vernietigd: hier wil hij een schone lei. Hoewel hij nog regelmatig in Parijs werkt voor collega-kunstenaars, is hij hier in Rotterdam geconcentreerd bezig met zijn ‘zelf’ als kunstenaar. Mooi hoor, om zó intensief met andere, en zó grote kunstenaars samen te werken – van hen te leren. Nú is het tijd voor ‘zelf’. Beaucourt vertelt over de Schaduw in het gelijknamige sprookje van Andersen, die op een gegeven moment zijn Meester verlaat om op eigen benen te staan, en tenslotte Meester wordt van zijn vroegere meester. In het najaar van 2014 presenteert Beaucourt werk op Art The Hague en gelijktijdig bij galerie Hommes in Rotterdam-Charlois de solo ‘Étalonnage’ – het is tijd voor een ‘ijking’, een ‘graadmeter’. Dát was het moment dat wij hem uitnodigden voor HET PLAFOND.

Julien Beaucourt: werken voor & vanuit zichzelf

Julien Beaucourt. schets voor zijn project bij HET PLAFOND, 16 april 2015

Julien Beaucourt ziet zijn project bij HET PLAFOND als mogelijk keerpunt in zijn werk, in zijn manier van werken, en in hoe hij zijn kunst wil inzetten. Hóe en wat – dat weet hij nog niet precies.

Hoe dóe je dat eigenlijk – een eigen manier van werken ontwikkelen?

Beaucourt citeert de Franse auteur Jean Giono (1895-1970): “Men heeft de indruk dat mensen uiteindelijk niet precies weten wat ze doen. Ze bouwen met stenen, en ze zien niet dat elke handeling die ze verrichten om de steen in de specie te plaatsen vergezeld gaat van een schaduw van steen in een schaduw van specie. En het is juist dat bouwwerk van schaduwen dat ertoe doet.”
Beaucourt voegt daaraan toe: “Kunst maken te zien als geworstel in schaduw zou een metafoor kunnen zijn voor mijn onderzoek naar mijn positie als kunstenaar. Dát, en het werk dat je uiteindelijk voor je ziet – dát ís het! Voor mijn tentoonstelling bij Hommes heb ik grote schilderingen in olieverf gemaakt, waarbij ik me liet inspireren door grote bouwers als Monet en Van Gogh. Door hetzelfde motief te schilderen heb ik aan hún handschrift een nieuwe laag toegevoegd – de mijne. Dat maakt het me mogelijk mijn eigen positie als schilder in de 21e eeuw te definiëren.”
“In dat proces van me losmaken is ook duidelijk dat bestaande bouwsels ineenstorten. Momenteel ben ik een bouwer die de gevallen stenen bekijkt, en nieuwe gebaren zoekt om daarmee op een nieuwe manier te bouwen.”

Uit de schaduw dus van Grote Meesters, en kunstenaars voor wie hij tot nu toe heeft gewerkt.

“Het is een heel gevecht, mezelf te zijn; een worsteling, maar het komt eraan. Toen ik eerder die bloemen schilderde waren ze zoals ze waren; ik heb niet bewust geprobeerd, mijn ‘zelf’ erin te leggen.”
“Hier in Rotterdam was ik kat in vreemd pakhuis. De mensen van NAC hebben me geïntroduceerd bij veel kunstenaars hier, maar hoewel Rotterdam erg open is – anders dan in Parijs zijn mensen hier heel nieuwsgierig naar jonge kunstenaars – kent mij hier nog bijna niemand. Da’s ook logisch, maar ik heb grote ambities. Het is als Icarus: hoog vliegen, en wellicht ook diep vallen – omdat je een groot licht hebt gezien, dat van je eigen artistieke identiteit.”
“Ik kan het al bijna aanraken. In het donker kan ik de vorm al voelen, maar het licht is nog niet aan. Die vormen zijn heel complex; alle technische aspecten heb ik al op orde, maar ik heb nog geen echt diepe projecten gedaan.”

Wat is hij van plan bij HET PLAFOND? Heeft hij een concept, een inhoudelijk uitgangspunt?

“Misschien zie ik dat pas duidelijk wanneer het klaar is. Dit soort projecten kunnen me helpen de toekomst duidelijker te zien. Ik denk niet te veel na voor ik begin. Het werk moet eerst bestaan voor ik het kan begrijpen. Ieder project is als een stuk gereedschap voor een volgend werk, een volgende fase. Een werk is niet resultaat van een of ander vooropgezet concept; het is gereedschap om tot een volgend werk te komen, een gereedschap dat jóu iets kan opleveren.”

Wil hij voor HET PLAFOND óók weer bloemen schilderen, en wat voor bloemen dan?

“Ik ben niet zo erg creatief, heb ook niet zo’n grote verbeeldingskracht. Ik hergebruik motieven die al bestaan, en laat die zien vanuit nieuw perspectief, het mijne.”

“Ik wil níet op voorhand bijvoorbeeld ‘blije’ bloemen schilderen; dat is beperkend. Ik probeer zo natuurlijk en objectief mogelijk te werken. Schilderingen zijn resultaat van mijn bewegingen, van de tijd dat ik bezig ben met schilderen, van het gevecht van het ‘maken’. Ik kan dat nauwelijks controleren, en het kan ook nooit zo worden als ik het in mijn geest zie.”

Julien Beaucourt en het plafond van HET PLAFOND

Julien Beaucourt - halverwege de installatie
Julien Beaucourt – halverwege de installatie

Het plafond van HET PLAFOND is kaal beton. Daaraan, en daaronder hebben in de loop der jaren al heel wat kunstenaars site-specifieke installaties getoond, in heel diverse media. Steeds bleef het kale beton op de een of andere manier zichtbaar.
Dat is bij Julien Beaucourt niet het geval. Zijn schildering bedekt het héle plafond. Hij werkt op stroken (behang-)papier, die aan het plafond bevestigd zijn. Dat zou hem in principe de mogelijkheid geven te werken met illusionistische trompe l’oeuil-effecten, zoals gebruikelijk in de Barok en het Rococo. Daarbij wordt het ruimte-afsluitende vlak van een plafond ontkend – je kijkt boven je recht de lucht in, of de ‘hemel’, al dan niet omlijst door een geschilderde voortzetting van de architectuur van de ruimte waar je staat. Daarin is één enkel standpunt = gezichtspunt bepalend: alleen dán werkt de illusie. Dán wordt je uit het aardse ‘opgetild’.
Dát alles doet Beaucourt níet. Zijn schetsen tonen velden met veelkleurige vlekken van verschillende maat – bloemen? – tegen een kleurige achtergrond. Dat alles in grote, stevige kwaststreken. Dát boven je hoofd, in die van zichzelf grijze ruimte móet wel een visueel bombardement opleveren. Je kunt ernaar kijken, maar dichterbij komen – zoals bij schilderijen aan de wand – níet.
Er is ook niet één standpunt. En er is ook niet een samenhangend patroon, een raster, een grid: nergens visueel hou-vast. Omhoogkijkend, met je hoofd in je nek en zonder zicht op een horizon waaraan je normaliter je gevoel voor evenwicht vasthecht, wordt je vanzelf een beetje draaierig – ook letterlijk. Je staat te tollen op je benen. ‘Links’ wordt ‘rechts’ wordt ‘beneden’ wordt ‘boven’. Beaucourt’s ‘schilderen’ overdekt het hele plafond, het vult héél je visus, wáár je ook kijkt. Waar je de kleur niet kunt aanraken, hoezeer je je ook uitrekt, is dat ook niet nodig: de kleur tettert op jóu af! Kijk uit, dat je niet verpletterd wordt!

Julien Beaucourt woont en werkt in Parijs en Rotterdam; www.julienbeaucourt.com

img_9250